Verjaardagsdilemma

[6] Je doet jezelf onrecht, mijn ziel, onrecht en geweld. En om respect te leren voor jezelf zul je de tijd niet meer hebben. Kort is ieders leven en dat van jou is al bijna voorbij, terwijl je geen respect toont voor jezelf , maar je geluk afhankelijk maakt van de zielen van anderen.

[7] Brengen de dingen die van buiten komen je uit je evenwicht? Gun je dan de rust om er iets van het goede bij te leren en laat je niet meer heen en weer slingeren. [..]

Marcus Aurelius, Persoonlijke notities. Boek 2.

Mijn 51ste verjaardag was goed. We stonden samen een dag lekkere dingen te maken, om die ’s avonds in goed gezelschap te nuttigen.

Maar er dreef een wolk boven.

In mijn achterhoofd bleef de vraag spelen of een naast (maar ver weg wonend) familielid mij zou bellen, of op andere wijze iets van zich zou laten horen. Het bleef stil. Net zoals het vorig jaar stil bleef, toen ik hem uitgenodigd had om het feest te vieren. Zelfs voor de eer bedanken was te veel gevraagd.

Het is niet het niet bellen. Daar heb ik lang genoeg voor gehad om aan te wennen. Het is de constatering dat het me bezig houdt. Dat het me emotionele energie kost die ik graag aan betere zaken zou besteden.

Marcus Aurelius reikt de sleutel aan, denk ik. Nu alleen nog het sleutelgat vinden.

Cees Nooteboom over de toekomst van de kranten

Cees Nooteboom in een interview van Margot Dijkgraaf, NRC Handelsblad, 26 juli 2013.:

Hoe kun je voor zo’n blad [Avenue] schrijven als je weet dat op de achterkant van de pagina een advertentie staat voor dameslingerie, werd met toen verweten. Dat waren dezelfde mensen die nu een krant maken waarin ze tweehonderd woorden aan een dichtbundel mogen wijden, dezelfde mensen die nu elke zaterdag een pond rommel door je brievenbus gooien met bijlagen over lifestyle, koken, mode, en allerlei ‘ikkigheden’ over mensen in wie je niet geïnteresseerd bent. De bijlagen zijn een verlengstuk van de commercie geworden. Als de kranten niet uitkijken verdwijnen ze met het zog mee, in al hun pogingen om iedereen te plezieren.

De spijker op zijn kop (in dit mooie interview). Wie zoekt een verzameling van alles voor iedereen. Daarvoor is er al toegang tot het internet. De krant (of een tijdschrift) zou een toevluchtsoord moeten zijn, met zaken die voor het ontwikkelde deel der natie zaken van waarde biedt. Ouderwets? Ja. Maar kijk naar de ontwikkeling van de oplagecijfers, en zie dat de elitaire kranten het beste standhouden.

Verraderlijk comfort

Het moet gezegd worden: comfort had in de gedachtenwereld van mijn held altijd een zeer grote plaats ingenomen. En bij wie van de respectabele weldenkende jongelieden van onze tijd is dat eigenlijk niet zo? Schrijver dezes is tot de onwrikbare overtuiging gekomen, dat voor ons, kinderen van deze eeuw, roem… liefde… wereldomvattende ideeën… onsterfelijkheid… niets zijn vergeleken bij comfort. Al het andere leeft slechts bij toeval in onze ziel: het comfort met zijn onmetelijke aantrekkingskracht is het enige dat wij op onze weg voor ons zien. Daarop zijn al onze inspanningen gericht. Dat is ons enige idool en daaraan offeren we al wat ons dierbaar is op, al moeten we daarvoor het innigste deel van ons hart uitrukken, de hoofdslagader openrijten en doodbloeden, als dat maar heel dicht bij ons idool, op het voetstuk van ons gouden kalf, gebeurt! Omwille van het comfort werkt men zich dood! Omwille van het comfort kromt men zich, buigt men zich, sust men zijn geweten tientallen jaren lang!… Omwille van het comfort verlaat men zijn gezin, zijn vaderland, reist men de wereld rond, verdrinkt men en komt men van honger om in de steppen!… Omwille van het comfort tracht men langs eerlijke en oneerlijke weg een erfenis te krijgen; omwille van het comfort neemt men steekpenningen aan en begaat men, in laatste instantie, een misdaad!

Het taalgebruik verraadt de gedateerdheid, maar zouden deze woorden niet nog steeds toepasbaar zijn? Ze zijn geschreven in 1858. Vergeten, maar mooi en indrukwekkend.

A.F. Pisemski, Duizend zielen, (G.A. van Oorschot, Amsterdam, 1972) 170-171.

Karel van het Reve, Freud, Stalin en Dostojevski (1982) in Verzameld werk 5 (2010) 147.

Krijg je ‘te veel’ democratie, dringt het tot de mensen door dat ze het zelf voor het zeggen hebben, dan hebben zij de neiging om daarvan te schrikken, af te zien van deelneming aan het besluitvormingsproces. Je krijgt dan de situatie dat een samenleving niet langer bereid is de verantwoordelijkheid te dragen voor haar eigen lot, en ook niet langer bereid is zich tegen aanvallen te verdedigen. Je krijgt dan die merkwaardige lafheidsverschijnselen. Je hoort dan bijvoorbeeld de mening dat bij een conflict tussen de democratie en haar vijanden niet zij schuldig zijn die de democratie aanvallen, maar zij die haar verdedigen.

Willen Jan Otten, Onze lieve vrouwe van de schemering (Amsterdam, 2009) 15.

Als iets een literatuur dodelijk vervelend kan maken, dan is het wel: schrijvers die opereren vanuit een geloofwaardige wereld. Zij geloven in dezelfde realiteit als hun lezers en vice versa. Zij lijken op de door zoveel moderne mensen terecht zo verafschuwde geestelijken die hun geloof verijlen tot wat aanstootloos geaccepteerd kan worden. Of op de programmamakers die hun kunsten laten afhangen van kijkcijfers. Of op de politici die hun overtuigingen aanpassen aan de peilingen.

Boris Paternak, Dokter Zjivago (Utrecht 2009) 489.

Niemand is in staat geschiedenis te maken, want deze is evenmin zichtbaar als het groeien van het gras. Oorlogen, revoluties, tsaren, Robespierres zijn haar desem, haar organische aanstichters. Revoluties worden gemaakt door mannen van de daad, door eenzijdige fanatici, door de genieën van de zelfbeperking. In een paar uren of dagen werpen zij de oude orde omver. Omwentelingen duren weken, vele zelfs jaren, maar daarna onderwerpt men zich weer tientallen jaren of eeuwenlang als aan iets heiligs aan de geest van bekrompenheid, die tot de omwenteling heeft geleid.

De krant verliest het van websites door een achterhaalde, en omslachtige, manier van schrijven, aldus Michael Kinsley, columnist van The Atlantic. Met voorbeelden uit The New York Times en The Washington Post. Niet alles is even herkenbaar in Nederland, mooischrijverij lijkt meer voor te komen in de V.S., maar sommige zaken kom je ook in onze kranten tegen. Zoals het quoten van een ‘deskundige’ om de mening van een journalist binnen te smokkelen en het beginnen van een artikel met een anekdotisch verhaal.

Cut This Story! – Michael Kinsley in The Atlantic (January/February 2010)