“Tableau” roept de regisseur. Alle leerlingen van het bovenbouwtoneel staan stil. Een regieaanwijzing, een andere aanpak, en ze spelen weer verder.
De toneelrepetities op de dinsdagavond en de periodieke weekenddagen waren een verademing voor mij. Zo prettig waren de eerste jaren op de middelbare school niet verlopen. Ik werd regelmatig behoorlijk gepest, was een buitenbeentje, hoorde er niet bij. Uiteindelijk kwam ik in 1982, in de vierde klas in een stevige depressie terecht.
Aan het eind van dat schooljaar zag ik een toneelstuk waar een klasgenoot aan meedeed. Ik weet niet meer wat me ertoe bracht om me het volgende jaar ertoe bracht om me aan te melden. Het was een gelukkige greep.
De groep, Tablo, had een bijzonder kenmerk: er werden geen audities gehouden. Iedereen kon meedoen, talent of niet. Alleen inzet en aanwezigheid waren van belang.
De grote kracht achter het gezelschap was een dertigjarige natuurkundeleraar, Ad Migchielsen. Hij had een paar jaar eerder brutaalweg gezegd dat het helemaal niet nodig was om een regisseur aan te trekken voor het schooltoneel. Hij kon dat ook wel, met zijn ervaring als amateurspeler.
Zo was de toneeltraditie op het Utrechtse Bonifatiuscollege van start gegaan. Onder leiding van Ad en een co-regisseur: vriendin Mieke, conciërge Pim, oud-speler Bernadette.
Tot aan de kerstvakantie bestonden de repetities uit oefeningen. Ademhaling, stem, spel, improvisatie. Alles was goed, kon hoogstens beter. Er ontstond vertrouwen. In jezelf, in elkaar. Want wie speelt geeft zich bloot. En Ad zorgde voor een veilige atmosfeer waarin dat op kon bloeien.
Tegen de kerstvakantie kwam het spannende moment: de keuze van het stuk en de rolverdeling. Altijd zaten er zoveel rollen in het stuk dat iedereen ruimschoots aan bod kwam. Met een hoofdrol of een reeks interessante bijrollen.
In mijn eerste jaar speelden we bijvoorbeeld Onder het Melkwoud, een hoorspel van Dylan Thomas. Over een schijnbaar ingeslapen Welsh stadje aan de kust. Maar als je de innerlijke gedachten hoorde van de bewoners kolkte het van emotie. Ruim 40 jaar later kan ik nog steeds het begin van het door Hugo Claus vertaalde stuk reciteren: “Om te beginnen bij het begin. Het is lente. Nacht zonder maan in de kleine stad. Zonder ster en bijbelzwart.”
In het lange seizoen repeteren gebeurde er bij mij iets bijzonders. Ik begon met thuis te voelen in een groep. Iedere pauze bracht ik met mijn medespelers door, en niet meer met mijn klasgenoten. Ik kreeg meer zelfvertrouwen en kwam onbehandeld door mijn depressie heen. De wereld was niet meer kraaizwart. Als ik naar huis fietste dacht ik niet meer: “als iemand me eens aan zou rijden.”
Zonder het schooltoneel zou ik niet geworden zijn wie ik nu ben. Misschien zou ik zelfs niet geworden zijn.
In 2017 ging Ad met pensioen. Hij had al die jaren het toneel op school gedragen. Gelukkig heb ik hem toen kunnen zeggen hoe belangrijk hij voor mijn ontwikkeling was geweest. En dus waarschijnlijk ook voor vele anderen.
Gelukkig, want op 3 september is Ad plotseling overleden. Het stemt me triest, en ik ben niet de enige naar ik begrijp. In mijn hoofd hoor ik hem een laatste regieaanwijzing geven: geloof in jezelf, ga ervoor.
Tableau!

Geef een reactie