Kleine ergernissen worden groot

In het waterreservoir van het koffiezetapparaat zit een gat. Als je het te vol giet, stroomt het water er aan de achterkant weer uit. Het apparaat is niet stuk, het is zo gemaakt.

Meestal zet ik twee koppen, en dan is er geen probleem. Als je meer wil zetten voor je bezoek moet je goed kijken. Want het gaatje is maar lastig te zien. En anders moet je het aanrecht dweilen. Het is een ongemak waar je je niet gek door laat maken.

Maar toen kwam ik een bijna identiek apparaat tegen in een vakantiehuisje. Met een glazen in plaats van een thermoskan. En zonder gaatje.

In de glazen kan past 1,2 liter koffie, in de thermoskan maar 0,9. De firma Philips heeft besloten om met haar tijd mee te gaan en een koffiezetapparaat in de markt te zetten met thermoskan. Daarvoor heeft ze niet iets nieuws gemaakt, maar iets ouds gesloopt.

En nu kan ik er niet meer zo goed tegen.

Vragen

Voor het eerst met een collectebus langs de deuren gelopen. Leerzaam.

“Kinderen die vragen worden overgeslagen,” zit nog steeds tussen m’n oren. Ook als ik voor een ander vraag.

Maar dan zegt een dame: “Voor Amnesty altijd.” Ze lijkt blij dat ik haar in de gelegenheid stel te geven.

Wie geen vragen stelt, gunt de ander niet om ja te zeggen.

Schaadt het u, dan baat het hun

Paul Offit, The Vitamin Myth: Why We Think We Need Supplements:

Seven previous studies had already shown that vitamins increased the risk of cancer and heart disease and shortened lives. Still, in 2012, more than half of all Americans took some form of vitamin supplements. What few people realize, however, is that their fascination with vitamins can be traced back to one man. A man who was so spectacularly right that he won two Nobel Prizes and so spectacularly wrong that he was arguably the world’s greatest quack.

In een voorpublicatie van zijn boek Do You Believe in Magic? The Sense and Nonsense of Alternative Medicine in The Atlantic beschrijft Paul Offit hoe op basis van één frauduleus onderzoek en de niet-aflatende inzet van nobelprijswinnaar Linus Pauling half Amerika overdoses vitaminen en mineralen ging slikken. Men meende daarmee een reeks aan ziekten, waaronder kanker, te kunnen voorkomen of genezen. Onderzoeken die lieten zien dat de kans op voortijdig overlijden hierdoor juist toenam, konden het tij niet keren.

Tussen de regels door is te lezen hoe de vitamine-industrie goud geld verdient aan dit misverstand. Voorstanders van alternatieve geneeswijzen schilderen alternatieve geneeskunde regelmatig af als een complot van de farmaceutische en medische industrie. Maar vaak hebben ze een blinde vlek voor degenen die rijk worden van hun overtuigingen.

Nog steeds staan apotheken vol met vrolijk gekleurde potten vitaminen en mineralen. Neem mij, baat het niet dan schaadt het niet, lijken ze te zeggen. De makers weten beter. Al schaadt het u, het baat hun.

Wielrennen in tijden van rechtlijnigheid

Velen vallen er nu over dat er te weinig geschreven is over doping in het wielrennen. Is dat wel zo? Doping is nooit weggeweest in de teksten over de wielersport. Maar juist die journalisten die het sprookje van de koers in stand hielden, werden gewaardeerd door de wielerliefhebbers. Wielerliefhebbers hadden geen behoefte aan wielerjournalistiek, maar aan wielerverhalen, die de heroïek van de sport versterkten.

Doping hoorde ook bij het heroïsche verhaal. Het kat en muisspel. Met soms vermakelijke uitweidingen, zoals het peertje van [Pollentier](https://nl.wikipedia.org/wiki/Michel_Pollentier “Michel Pollentier – Wikipedia”). We wisten allemaal dat het gebeurde en vonden dat het erbij hoorde. Daar hoorde omkoping van de dopingcontroleurs dan weer niet bij; dan breek je de regels van het kat- en muisspel.

Waarom dan nu de omslag? Het nieuwe spektakel in de media is het circus van overmoed, leugen en bedrog geworden. De banken, corrupte politici, misbruikverhalen, ruzie in ziekenhuizen, omvallende woningbouworganisaties en schoolbesturen. Daar passen slikkende en omkopende wielrenners prima in.

Rode draad is de wens dat de machtigen, ook met terugwerkende kracht, zich voorbeeldig gedragen. Daarbij wordt de heersende cultuur in het verleden buiten beschouwing gelaten. We leven in tijden van ethisch puritanisme. Ik ben benieuwd hoe we daar over een aantal decennia weer tegenaan kijken.

Een televisie voor kleurenblinden

Het zou toch moeten bestaan: een televisie voor kleurenblinden. Met een druk op de afstandsbediening worden de kleuren gecomprimeerd in een nauwer spectrum dat kleurenblinden wel volledig kunnen overzien. Rood wordt oranje, groen neigt naar blauw en alle kleuren schikken een beetje op.

Het kan toch niet zijn dat ik de eerste ben die dit bedenkt. Toch heb ik nog nooit van zo’n tv gehoord. En mijn kleurenblinde vader ook niet.

Dat is gek. Want met de moderne elektronica moet zo’n tv simpel te maken zijn. Zodat kleurenblinden ook van voetbal kunnen genieten, als de rode shirtjes niet afsteken tegen het groene gras. (Van mijn vader begreep ik dat Frankrijk-Zweden een superwedstrijd was: blauwe en gele tricots tegen groen gras was prima te zien).

Ik denk dat het punt niet het vinden van de oplossing is, maar de bewustwording van het probleem. Dat kleurenblinden er vanuit gaan dat ze niet alles op de tv goed kunnen zien. Net zoals dat in de werkelijkheid het geval is. En dat er dus nog nooit bij Philips of Sony om een tv voor kleurenblinden is gevraagd.

Terwijl de tv prima de werkelijkheid zo kan vervormen dat alles een eigen kleur heeft, ook voor kleurenblinden.

Nostalgie

Om het afscheid van R.E.M. te eren luisterde ik naar een van hun vroege nummers: So. Southern Rain. “Did you ever call? I’m waiting for your call.” begint Michael Stipe te zingen. En ik realiseer me hoe lang het geleden is.

Een tijd waarin het wachten op een telefoontje thuis blijven betekende. De telefoon binnen loopafstand. Want als je niet opnam was er niet eens een antwoordapparaat of een voice mail waarop zij kon melden dat ze gebeld had. Dat was pas smachten.

Zelfs de tijd waarin ik zei “ik hou van R.E.M., maar dan wel de oude R.E.M.” lijkt al een eeuwigheid geleden.

Er komt een moment dat je jeugd nostalgie geworden is. Vanaf vandaag: can’t get there from here.

Traditie (2)

Traditie is een richtingenstrijd.

Veelal wordt gedacht dat de traditie dingen doorgeeft aan het nageslacht.

Het is echter het nageslacht dat inspiratie haalt uit het verleden. En dan spreekt over ‘joods-christelijke traditie’ of ‘traditie van tolerantie’ of welke zelf-gecreëerde en geëtiketteerde traditie dan ook.

Omdat ieder nageslacht zich een andere traditie kan bouwen, zijn tradities van nature instabiel.

Is dit waar Het Bureau van Voskuil over gaat?

Traditie (1)

“Nederland staat in een joods-christelijke traditie” hoor je veel. Een christelijke traditie, daar is iets voor te zeggen. Maar een joodse traditie? Een groot deel van de Nederlandse geschiedenis werden joden aan de rand van de samenleving gehouden, ook door de krachten van het anti-semitisme. Joodse invloeden in de Nederlandse cultuur beperken zich grotendeels tot wat jiddische woorden. Natuurlijk zijn er joodse individuen die een belangrijke rol in de Nederlandse cultuur hebben gespeeld. Maar dan wel op persoonlijke titel en veelal vanuit een geassimileerde positie.

Of wordt er bedoeld dat het christendom weer joodse wortels heeft? Dat is zo, maar dan is er net zo goed te spreken over Aramese, Griekse en Romeinse traditie.

Volgens mij is er wat anders aan de hand. De samentrekking ‘joods-christelijke traditie’ wordt veelal gebruikt in een tegenwicht aan islamitische krachten. Een puur verwerpen van een andere bevolkingsgroep vanwege haar afkomst en religie roept in Nederland al snel herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog op en de jodenvervolging in het bijzonder. Door gebruik te maken van de term ‘joods-christelijke traditie’ wordt dat verwijt onschadelijk gemaakt.