Filmrecensie: Bean

  • Verenigd Koninkrijk, 1997
  • Regie: Mel Smith
  • Met: Rowan Atkinson, Peter MacNicol, Burt Reynolds
  • Scenario: Richard Curtis, Robin Driscoll, Rowan Atkinson
  • Camera: Francis Kenny
  • Geluid: Robert Anderson
  • Montage: Chris Blunden
  • Art directie: Peter Larkin
  • kleur, 90 minuten
  • Gezien: 1 juli 1997, Sneak Preview, Camera Utrecht

De eerste keer dat ik Rowan Atkinson Mr. Bean zag spelen viel ik daadwerkelijk van de bank van het lachen. De volgende keren kon me beter in bedwang houden, maar de elastische koppen van Atkinson, het vileine en het onhandige van Bean, de bekrompen Engelse wereld: het bleef heerlijk om naar te kijken. Ik juichte dus toch een beetje mee toen Bean: the ultimate disaster movie in de Sneak Preview gedraaid werd.

Maar helaas. Bean is bedoeld om de Amerikaans markt te veroveren, niet om de fans een plezier te doen. Een aantal grappen is regelrecht uit de tv-afleveringen gehaald. Deze dienen om een verhaaltje aan te kleden, dat afzichtelijk dun is. Een Amerikaanse galerie vraagt aan de Londense National Galery om een belangrijk kunsthistoricus te sturen voor een reeks voordrachten. Ze vaardigen echter de meest vreselijke zaalwacht af: Bean. Deze weet bijna de carriere en het huwelijk van zijn gastheer (Peter MacNicol) te gronde te richten.

Natuurlijk valt er te lachen bij Bean. Maar door het gekunstelde verhaal is de film lang niet zo leuk als de tv-afleveringen. Je zult me niet snel horen zeggen dat je beter het kleine scherm kunt bekijken dan het bioscoopdoek. Nu wel helaas.

Een van de problemen van Bean is, dat het karakter van Mr. Bean zo aangetast is, dat het een stuk minder leuk geworden is. In een sketch van een kwartier kan Bean uitstekend een van de wereld afgesloten, zwijgend en onhandig type zijn. Maar tenzij je een remake van Rain man wil maken, is dat voor een avondvullende film niet vol te houden. Dus Bean moet praten en een persoonlijkheid hebben, en dat is nou net niet z’n sterkste kant (in tegenstelling tot Blackadder). Daarnaast komt de mimiek van Atkinson veel beter tot z’n recht op het tv-scherm, dat geknipt is voor close ups.

Voor Bean-fans (en wie is dat niet) zal de film Bean waarschijnlijk tegenvallen, terwijl het maar de vraag is of de Amerikaanse markt Jim Carrey wil inruilen voor de meer ingetogen Atkinson. Maar dat de film een artistieke mislukking is zal wel niet inhouden dat het ook een financiele misser wordt.

  • Cijfer (0-10): 6

Filmrecensie: All stars


All stars is vol van sterren, bekend van radio en tv. Dat het sterdom weinig te maken heeft met speltalent maakt de film schrijnend duidelijk. Bovendien is het verhaal een ongelukkige menging van leut en zware onderwerpen. Regisseur Jean van de Velde (De kleine blonde dood) was aanvankelijk aangezocht als ‘scriptdoctor’ en hij had zich beter wat meer op die taak kunnen richten.

All stars draait om zeven vrienden die als jochies in hetzelfde voetbalelftal terecht kwamen en vijftien jaar later nog steeds samen spelen, ondanks het karige succes. Binnenkort spelen ze hun vijfhonderdste wedstrijd, en Bram (Danny de Munk) wil er iets moois van maken. Maar zijn teamgenoten hebben het eigenlijk te druk. De ene moet wennen aan de zwangerschap van zijn vriendin, de andere probeert zijn rijke vader te ontlopen, de volgende neemt juist zijn invalide vader in huis. Wat betekent het team eigenlijk nog voor hen?

Voor wie elke zondag op het veld staat zit de film vol met bekende humor. En als je er tegen kan dat Feijenoord voor schut gezet wordt, dan ben je verzekerd van een aantal lachsalvo’s. Had Jean van de Velde zich daartoe beperkt, dan was er weinig met de film mis geweest.

Maar Van de Velde wil een aantal serieuze onderwerpen aansnijden: homoseksualiteit, vader-zoon verhoudingen, de moeizame verhoudingen tussen de jongens die niet willen opgroeien en hun vriendinnen. Daarvoor is het nodig dat zijn acteurs serieuze scenes spelen. En dan wreekt zich het aantrekken van populaire tv-sterretjes. Je krijgt bijna medelijden met Danny de Munk. Antonie Kamerling toont dat hij wat meer ervaring heeft, maar echt overtuigend is hij ook niet te noemen. Daphne Deckers kan niet meer dan betoverend uit haar blauwe ogen kijken. Het enige goede spel komt van twee oudgedienden: Hans Dagelet en Frits Lambrechts. Als zij in beeld zijn lijkt het ineens of je naar een heel andere film zit te kijken.

All stars had een vermakelijke film over een vriendenclub kunnen zijn. Het is echter een jongenssoap geworden. Als ik een soap wil zien, dan zet ik de televisie wel aan.


  • Cijfer (0-10): 4

Filmrecensie: Un air de famille


Vorig jaar was een van de verrassingen in de filmtheaters was Chacun cherche son chat van Cedric Klapisch. Deze vrolijke en anarchistische film deed verlangen naar meer. De opvolger Un air de famille blijkt strenger van toon te zijn, maar de sterke humor is gebleven.

Un air de famille speelt in een kroeg in een Franse provinciestad. De eigenaar Henri is een verzuurde man en barman Denis is ook al niet te vrolijk, omdat Henri’s zus Betty het net met hem heeft uitgemaakt. Iedere vrijdag verzamelt de familie van Henri zich in de kroeg voordat ze uit eten gaan. De tweede broer, Philippe, is een geslaagd zakenman. Zijn vrouw Yolande is een dom gansje dat vandaag haar verjaardag viert. Moeder bemoeit zich met iedereen, en laat haar voorkeuren op een tactloze wijze merken. Het wachten is op de vrouw Henri. Hij durft niemand te vertellen dat ze bij hem is weggelopen. Er ontspint zich een familiedrama waar de drank de tongen vals maakt, terwijl alle familieleden toch afhankelijk van elkaar blijken te zijn.

Un air de famille is gebaseerd op het gelijknamige toneelstuk van Agnes Jaoui en Jean-Pierre Bacri. Zij maken ook deel uit van de cast die het stuk al eerder op de planken bracht. Toneelverfilmingen dragen het gevaar in zich erg statisch te worden. Ook Klapisch laat de handeling bijna in real time plaatsvinden in een afgesloten ruimte, maar in dit geval werkt het goed, omdat het de claustrofobische sfeer van het script benadrukt. Met afgewogen camerabewegingen en -posities tast Klapisch de ruimte en de personages af.

Er wordt zeer goed geacteerd in deze film. Dat de acteurs de rollen al vaak in het theater hebben gespeeld is te zien aan de diepte van de karakters, terwijl je niet het gevoel krijgt dat ze op hun personages zijn uitgekeken. Wat aanvankelijk karikaturen lijken, worden mensen van vlees en bloed. Gevoelige scenes worden afgewisseld met hilarische situaties. Het moment dat Yolande kadootjes krijgt die ze helemaal niet wil hebben is onbetaalbaar.

In tegenstelling tot het theater kun je film in een blik stoppen en naar het buitenland sturen. Hierdoor kunnen we genieten van een uitstekend Frans toneelstuk, dat op een mooie manier laat zien hoe een familie een onontbeerlijke last is. Bovendien bevestigt Un air de famille het gevoelige en komische talent van Klapisch. Laat zijn volgende film maar doorkomen.


  • Cijfer (0-10): 8

Filmrecensie: Blood and wine

Zet een sneakpubliek in het donker en projecteer de naam van Jack Nicholson. Een gejuich breekt los. Vertoon daarna de naam van Michael Caine en het blijft stil. Blood and wine, de nieuwe film van veteraan Bob Rafelson, geeft Nicholson weer de kans zijn kunnen te laten zien, maar Caine steelt de show. En daarmee is het enige positieve over de film gezegd.

Blood and wine speelt in en om Miami. Nicholson is een niet te succesvolle wijnhandelaar die te veel geld uitgeeft aan mooie jonge dames. Zijn vrouw, Judy Davis, is zijn gekonkel aardig zat, en zijn stiefzoon, Stephen Dorff, die het liefste haaien vangt, is ook al niet erg op hem gesteld. Vader en zoon komen een mooie Cubaanse (Jennifer Lopez) tegen en raken beide op haar verkikkerd. Om zijn schulden op te schonen schakelt Nicholson de Britse inbreker Michael Caine in. Genoeg aanleiding voor verwikkelingen.

De film houdt het midden tussen een thriller en een achtervolgingsdrama, maar mislukt in beide genres. Het blijft zouteloos en de enige spanning zit in de vechtscenes, maar daarvoor kan je beter naar een actiefilm toe. Het verhaal is rommelig en ongeloofwaardig. De psychologische mogelijkheden die het script biedt, zoals de conflicten tussen vader en zoon, hebzucht en liefde, komen niet uit de verf.

Jack Nicholson vertoont zijn bekende kunstjes weer. Als je hem de eerste keer ziet, op zijn rug, weet je wat voor een gezicht hij trekt, en die grimas blijft. Michael Caine is de enige die je nieuwsgierig maakt naar zijn personage. Zijn slonzigheid is fascinerend en verraadt diepte. Treurig dieptepunt is het spel van Lopez, die zich van pose naar pose beweegt, onderwijl scenes waarin zij vertelt over haar verleden als bootvluchteling, haast lachwekkend verpestend. Dorff en Davis zijn lang niet zo ergerlijk, maar daar blijft het ook bij. Judy Davis krijgt de kans niet (de vrouwenrollen zijn nog platter dan de mannenrollen), Stephen Dorff lijkt niet meer in huis te hebben.

De enscenering is ook al niet te boeiend. Vooral de waterscènes doen vermoeden dat het geld na de inhuur van Nicholson op was. De zee is al even onnatuurlijk als bij Fellini, maar die deed dat tenminste opzettelijk. Enig technisch lichtpuntje is het feit dat de film een originele score heeft, in plaats van de zo gebruikelijke ‘best of’ soundtrack.

Bij Blood and wine is duidelijk ingezet op een persoon, Jack Nicholson. Waar hij onbevredigend werk aflevert blijft er voor de rest weinig over. Want een niet spannende thriller, met welke namen dan ook, daar zit niemand op te wachten.

  • Cijfer (0-10): 4

Februari 1997