De mooiste boeken die ik vorig jaar las waren door vrouwen geschreven: Malva van Hagar Peeters, Het einde van de rode mens van Svetlana Alexijevitsj, Dertig dagen van Annelies Verbeke. Krachtige boeken die me anders tegen de wereld aan deden kijken.
Des te verbazingwekkender dat driekwart van de boeken die ik de laatste vijf jaar las uit mannenhanden kwamen. Waardoor grijp ik drie keer zo vaak naar mannenboeken dan naar vrouwenboeken? Is het het aanbod? Of speelt er meer mee?
Over een kam
Ik denk dat ik ongelezen vrouwelijke auteurs over een kam scheer. In mijn hoofd zit een niet onverdeeld positief beeld van een vrouwenboek, dat ik projecteer op boeken waar ik nog niets van weet. Boeken moeten er wel erg uitspringen wil ik dat beeld opzij zetten.
Wat zou er gebeuren als ik een tijd lang, een jaar, alleen maar boeken van vrouwen zou lezen? Zou er een ander beeld van vrouwenboeken ontstaan? Of zou het beeld juist helemaal verdwijnen? Alle Chinezen lijken immers op elkaar, totdat je een tijd in China rondloopt.
Verzet
Gek genoeg riep dit idee her en der verontwaardigde reacties op. Het was discriminatie (een technisch correcte opmerking, maar is het niet slechts een tijdelijke reactie op een tegengestelde discriminatie?). Of nog opmerkelijker: het zou vrouwonvriendelijk zijn, omdat ik de schrijfsters als vrouw en niet als auteur zou benaderen.
Mijn voornemen is echter geen ideologisch statement. Het is een experiment, waarbij ik nieuwsgierig ben naar de uitkomst: welk effect heeft het als een man (n=1, dat wel) alleen boeken van vrouwen leest.
En ik maak één uitzondering: ik blijf wel Paustovski lezen. En ik hoop dat er even geen nieuwe P.F. Thomése uitkomt.
Laat een antwoord achter aan Susan de Boer Reactie annuleren