“Nu kun je van vrouwen veel leren, maar niet om man te worden” las ik in de krant. Moet dat dan? vroeg ik me af.
Op een ochtend, ik moet een jaar of tien zijn geweest, had mijn vader een rekstok geklemd in de deurpost tussen de slaap- en de badkamer. Hij tilde mij op. “Je gaat je optrekken, en je doet dat vanaf nu elke dag.”
Hij probeerde een man van mij te maken. Vast vanuit de beste bedoelingen. Het hielp niet. Ook later stelde mijn gebrek aan mannelijkheid hem teleur. Ik ging niet naar het corps, werd afgekeurd voor militaire dienst. Daar hadden ze nog wat van me kunnen maken.
Dertig jaar later ben ik wie ik ben. Ik heb best wat op mezelf aan te merken. Maar nooit voel ik de behoefte mannelijker te zijn.
Het leven is toch niet pas geslaagd als je voldoende man of vrouw geworden bent?