Jane Eyre, hoofdpersoon in de naar haar genoemde roman uit 1847 van Charlotte Brontë, kan niet met haar grote liefde trouwen, omdat hij, Edward Rochester, al getrouwd blijkt. Zijn vrouw heeft hij opgesloten op zolder, omdat ze gek is geworden. Toen hij met haar uitgehuwelijkt werd op Jamaica, had niemand hem verteld dat de waanzin in haar familie zat.
Veel meer komen we van deze vrouw, Bertha, niet te weten. Dat stuitte de op het Caraïbische eiland Dominica geboren schrijfster Jean Rhys (1890-1979) tegen de borst. Zij besloot een voorgeschiedenis te schrijven, waarin Bertha een eigen gezicht kreeg. In 1966 verscheen haar Wide Sargasso Sea. Het werd een groot succes voor de 76-jarige schrijfster. Het was ook een grote verassing, voor de schrijfster die sinds 1939 teruggetrokken leefde in armoede.
Tussen twee culturen
Het boek begint rond 1833, toen de slavernij werd afgeschaft. We leren het creoolse meisje Antoinette Cosway (de latere Bertha) kennen. Zij is de dochter van een plantagehouder. Daardoor valt ze tussen twee culturen. De vrijgemaakten noemen haar familie white cockroaches, de Engelsen white niggers. De onthechting heeft een vernietigend effect op Antoinette. Uiteindelijk vlucht ze in een huwelijk met een Engelsman, die een bestelde vrouw (en haar vermogen) komt halen. Ze vervreemden al snel van elkaar, ook doordat hij haar niet meer bij haar eigen naam noemt, maar haar Bertha doopt. Het gaat van kwaad tot erger.
Rhys schrijft om het eigenlijke verhaal heen. Ze beschrijft gebeurtenissen, ruimtes, gedachten. Wat er werkelijk aan het gebeuren is, moet je als lezer grotendeels zlef invullen. Het maakt het een beklemmend, maar ook een ingewikkeld boek. Ik ben er van overtuigd dat er bij hernieuwde lezing nog werelden voor me open zullen gaan.
Ik ben normaal, jij bent gek
Bij deze eerste lezing sprong me vooral het thema van de waanzin in het oog. Het centrale citaat is voor mij het volgende. De naamloze Engelsman (waarvan wij weten dat het Rochester is), zegt, kort voordat hij met Bertha/Antoinette het eiland verlaat om naar Engeland te gaan:
Even if she has wept like Magdalene it would have made no difference. I was exhausted. All the mad conflicting emotions had gone and left me wearied and empty. Sane.
En dan vooral het laatste woord. Sane. Het is duidelijk: Engeland is normaal, de Caraïben zijn dat niet. De gevoelloosheid die de Britten van jongs af aan ingepeperd krijgen is gezond, het tropische temperament is krankzinnig.
Anders gezegd: een Brit kan soms afwijkend gedrag vertonen, de creool is abnormaal van nature. En dat is niet alleen de opvatting van de Brit, maar ook het zelfbeeld van de eilandbewoner.
Ik ben de baas, jij bent gek
Het doet denken aan het werk van de Franse filosoof Michel Foucault die liet zien hoe zeer de opvatting van waanzin verweven is met macht. De machtige bepaalt wat normaal en gezond is en wat niet.
Wide Sargasso Sea is feministisch en post-koloniaal uitgelegd. In beide zienswijzen gaat het uiteindelijk om macht. En om de onmogelijkheid om als vrouw of creool je plaats in te nemen.
Ik lees Wide Sargasso Sea als een verslag hoe Antoinette gek gemaakt wordt. Door de omstandigheden, door haar niet te vervullen behoefte aan contact. Maar naar mijn idee ook door de overtuiging van Antoinette zelf en haar omgeving dat ze wel gek moet worden. Ze is een meisje van wie niets verwacht wordt, die niet gezien wordt, die niet begrepen wordt, die geen eigen doel kan hebben. Waanzin is haar enige uitweg.
De vertaling De wijde Sargassozee verscheen in 2020 in een herziene vertaling van W.A. Dorsman-Vos, met een inleiding van Jan Brokken, bij uitgeverij Orlando.
Deze blogpost maakt deel uit van een serie naar aanleiding van de collegereeks Caraïbische dromen door prof. Michiel van Kempen van de Universiteit van Amsterdam. Lees hier de andere blogposts. |
Eén gedachte over “Uitgelezen: Wide Sargasso Sea van Jean Rhys”