Auteur: JanWillemSwane
http://vimeo.com/moogaloop.swf?clip_id=7847636&server=vimeo.com&show_title=1&show_byline
http://vimeo.com/moogaloop.swf?clip_id=7847636&server=vimeo.com&show_title=1&show_byline=0&show_portrait=0&color=f0000c&fullscreen=1
Ex-fotograaf Hans Aarsman bij TEDxAmsterdam: “If you happen to like beautiful photographs, you probably won’t like what I have to say.”
Filmrecensie: Angela’s ashes
- Verenigde Staten / Verenigd Koninkrijk, 1999
- Regie: Alan Parker
- Met: Emily Watson, Robert Carlyle, Joe Breen, Ciaran Owens, Michael Legge
- Scenario: Laura Jones en Alan Parker, gebaseerd op het boek van Frank McCourt
- Camera: Michael Seresin
- Montage: Gerry Hambling
- Art directie: Geoffrey Kirkland
- Muziek: John Williams
- Technicolor, Dolby/Digital DTS sound, 145 minuten
- Gezien: 15 februari 2000, Sneak Preview, Camera, Utrecht
Het verhaal biedt veel dramatische aanknopingspunten, de acteurs zijn goed, de beelden zijn mooi. Toch is Angela’s ashes van Alan Parker niet geslaagd. Met alle moeite die er voor de film genomen zijn, zoals de herbouw van de krotten van Limerick, is ergens het hart verloren gegaan. Het levert een film op die druilerig is als de West-Ierse plaats waar hij zich afspeelt en waarvan alle ellende de kijker koud laat.
Het gelijknamige boek van Frank McCourt was een aantal jaren geleden een bestseller. Het verhaalde semi-autobiografisch van zijn jeugd. Hoe hij met zijn ouders in 1935 terugging van New York naar Ierland op de vlucht voor de armoede om in nog grotere misère te belanden. Hoe drie van zijn broertjes en zusjes overleden, hoe zijn vader het geld, als hij eens een keer een baan had, verdronk, hoe zijn moeder zich moest verlagen om het gezin te redden.
Resten van het boek zijn te horen in de voice over die op ironische wijze commentaar geeft op de gebeurtenissen. Op die momenten wordt het schrijnend duidelijk waar het in de film misgaat. De beelden ontberen de afstandelijkheid, waardoor iedere subtiliteit verdwijnt. Erger nog is dat de film na het eerste halfuur voorspelbaar wordt. Ellende wordt op ellende gestapeld en de karakters volgen netjes het pad dat voor ze uitgezet is.
Emily Watson en Robert Carlyle, die de ouders spelen, doen duidelijk hun best, maar hun rollen zijn zo stereotiep dat zelfs hun spel gaat vervelen. Interessanter zijn de rollen van de verschillende kindacteurs, bijvoorbeeld Ciaran Owens, de middelste van de drie jongens die Frank spelen. Als de film ontroert, dan is het waar bij hen de vroegwijsheid doorbreekt.
Wat geldt voor de karakters gaat in nog sterkere mate op voor de vormgeving: er is geen ontwikkeling. Limerick is vies, het regent er altijd en het wordt voortdurend in een romantische blauwe waas weergegeven. Hoe mooi de plaatjes ook zijn, vroeg of laat gaan ze vervelen. De sentimentele muziek van John Williams maakt het er niet beter op.
Angela’s ashes is een film zonder karakter. Parker meent dat mooi gefotografeerde gebeurtenissen voldoende zijn om een boeiend verhaal te vertellen, maar hij vergeet er wat mee te doen. Hij neemt geen afstand, maar kruipt ook niet onder de huid van de personages, zoals Neil Jordan bijvoorbeeld deed in The butcher boy. Hij levert noch sociaal, noch psychologisch commentaar. Wat rest komt over als gezeur over een arme jeugd. Dat kan nooit de bedoeling zijn geweest.
- Cijfer (0-10): 5
Filmrecensie: Bedrooms & hallways
- Verenigd Koninkrijk / Frankrijk / Duitsland, 1998
- Regie: Rose Troche
- Met: Kevin McKidd, Hugo Weaving, James Purefoy, Tom Hollander, Christopher Fulford en Julie Graham
- Scenario: Robert Farrat
- Camera: Ashley Rowe
- Montage: Christopher Blunden
- Art directie: Richard Bridgland
- Muziek: Alfredo D. Troche en Ian MacPherson
- Rank colour, Dolby, 96 minuten
- Gezien: 2 november 1999, Sneak preview, Camera, Utrecht
Het is telkens weer vermakelijk: een sneak preview waarin het publiek geconfronteerd wordt met zoenende mannen. Nederlanders mogen zich er dan op voorstaan dat ze een tolerant volk vormen, velen kunnen hun afschuw over zoveel vunzigheid niet voor zich houden. Het geeft aan dat een homofilm maar moeilijk als een gewone film te zien en te beoordelen is. De reacties worden al snel in negatieve of positieve richting versterkt. Daarmee zeggen ze meer over de houding van de kijker ten opzichte van homoseksualiteit dan over de film.
Het in Londen spelende Bedrooms & hallways van Rose Troche (Go fish) is een film die dit soort reacties oproept, maar nader beschouwd is het een degelijk in elkaar gezette komedie over relaties, seks en new age. Toegegeven, hij is iets gewaagder dan we gewoonlijk te zien krijgen, maar echt opzienbarend is hij niet. Daarvoor worden de spanningen te weinig uitgewerkt en blijven de karakters te oppervlakkig.
De film draait om Leo (Kevin McKidd) die op zijn dertigste verjaardag de gebeurtenissen die tot zijn huidige situatie hebben geleid overdenkt. Een paar maanden eerder heeft hij zich, ten einde raad omdat hij geen vriend kon krijgen, aangesloten bij een esoterische mannenpraatgroep. Daar is zijn oog gevallen op Brendan (James Purefoy), die op het punt stond zijn vriendin te verlaten. In de tussentijd legde Leo’s kinky huisgenoot Darren (Tom Hollander) het aan met de ogenschijnlijk saaie makelaar Jeremy (Hugo Weaver), die de te verkopen huizen vooral uitzoekt op de mogelijkheid er een liefdesnest in te bouwen.
Het is vooral deze laatste verhaallijn die de meeste lachsalvo’s oproept. Het zwaar aangezette nichterige spel van Hollander en de strakke kop van Weaver zorgen voor een contrast die iedere scene tussen de twee komisch maakt. Veel minder sterk zijn de grappen over new age. Het script is al vijf jaar oud en dat maakt de tijdsgebonden grappen wat oubollig.
Hoe grappig de film ook is, er wringt iets. Er ligt een te scherpe scheiding tussen de verhaallijnen die tot lachen moeten aanzetten en de gebeurtenissen die we serieus zouden moeten nemen. De humor wordt hiermee een intermezzo in plaats van een middel om het verhaal te vertellen. En daarmee is de kans gemist om een echte goede komedie te maken, waarbij iedere grap je iets dichter bij de kern brengt. Nu is er sprake van twee parallelle films, waarbij de komedie het dik wint van de vertelling.
Bedrooms & hallways lijkt uitzonderlijk, omdat hij niet uitsluitend over hetero’s gaat. In feite is het een doorsnee romantische komedie (maar wel een behoorlijk leuke). Bijzonder wordt hij pas als er bezoekers naast je zitten, die niet weten waar ze naartoe gegaan zijn.
- Cijfer (0-10): 7
Filmrecensie: Beshkempir
- Kirgizië, 1998
- Regie: Aktan Abdikalikov
- Met: Mirlan Abdikalikov
- Scenario: Aktan Abdikalikov, Avtandil Adikulov en Marat Sarulu
- Camera: Khasan Kidiralikjev
- Montage: Tilek Mambetova
- Art directie: Emil Tilelov
- Muziek: Nurlan Nishanov
- zwart/wit en kleur, Dolby SR, 81 minuten
- Gezien: 16 september 1999, ’t Hoogt, Utrecht
Je gaat in de bioscoop zitten en plots ben je in een land waar je nog net de naam van kent maar niet veel meer van weet. Het is een van de genoegens van Beshkempir van Aktan Abdikalikov, de eerste onafhankelijke film uit Kirgizië die in het Westen te zien is. Hij biedt een reis in prachtig zwart-wit met een mooie menging van exotica en herkenbaarheid.
Herkenbaarheid, omdat ook in de voormalige Sovjetrepubliek in Centraal-Azië kinderen die anders zijn een tijdbom met zich meedragen. Ze kunnen tijdenlang er helemaal bijhoren, maar ooit zal het tegen ze gebruikt worden. Omdat iemand om een hele andere reden een appeltje met ze te schillen heeft. De ware reden zal de agressor nooit de steun van de groep opleveren, maar met de ‘afwijking’ van het slachtoffer lukt dat wel.
Dit is een van de thema’s in Beshkempir. In een dorp tussen de bergen is het gewoonte om ouders die geen kinderen kunnen krijgen een baby ter adoptie aan te bieden. De jongen Beshkempir is zo’n kind. Hij hoort er nooit helemaal bij, maar pas als hij voor vondeling wordt uitgescholden dringt de waarheid tot hem door. Abdikalikov vertelt dit gedeeltelijk autobiografische verhaal op een manier die nergens sentimenteel wordt.
Maar het zou de film onrecht doen hem tot dit simpele gegeven te reduceren. Want tegelijkertijd is Beshkempir een in prachtige beelden gevangen portret van een dorpsgemeenschap. Vrouwen scheiden het kaf van het koren in de wind, zonen jagen in de rivier vissen in de netten van hun vaders, jongens boetseren een levensgrote naakte vrouw uit klei. En dat alles in een zwart-wit (met hier en daar wat kleur) om bij te watertanden.
De hoofdrol wordt gespeeld door de zoon van de regisseur, de meeste andere rollen door dorpsbewoners. Ze geven de film een fraaie naturelle sfeer. Alleen het meisje waar Beshkempir verliefd op is valt uit de toon met haar coquette gedrag.
Beshkempir is van een haast achteloze schoonheid. Als in Iraanse films is ieder spektakel afwezig en kun je alleen maar achterover leunen om je ogen uit te kijken.
- Cijfer (0-10): 9
Filmrecensie: Los amantes del círculo polar
- Spanje, 1998
- Regie: Julio Medem
- Met: Victor Hugo, Kristel Diaz, Nancho Novo, Maru Valdivieso
- Scenario: Julio Medem
- Camera: Gonzalo F. Berridi
- Montage: Ivan Aledo
- Muziek: Alberto Iglesias
- kleur, , 116 minuten
- Gezien: 14 september 1999, Sneak preview, Camera, Utrecht
De Spaanse regisseur Julio Medem houdt van visuele bravoure. Zo kwam de kijker in Vacas via de pupil in het binnenste van een koe en was La ardilla roja voor een deel gefilmd vanuit het gezichtspunt van een door de bomen klauterende eekhoorn. Zijn nieuwste film, Los amantes del circulo polar (De minnaars van de poolcirkel), is ingetogener. De balans is iets meer naar de tekst verschoven, maar gelukkig is hij de kunst van de beeldtaal niet verleerd.
Otto (Peru Medem, Fele Martinez, Victor Hugo) en Ana (Sara Valiente, Najwa Nimri, Kristel Diaz) ontmoeten elkaar als ze acht zijn en er is meer dat hen aantrekt dan hun gespiegelde namen. Als zijn vader en haar moeder met elkaar trouwen worden hun heimelijke ontmoetingen allengs heftiger. Maar er tikt een tijdbom: ze zoeken in elkaar hun verloren ouders.
Medem past ervoor om een rechtlijnig verhaal te vertellen. Om en om filmt hij de gebeurtenissen vanuit het oogpunt van Otto en Ana en midden in scenes schakelt hij tussen de acteurs die de jeugdige en de volwassen personages spelen. Het zijn geen originele methodes, maar ze werken goed om de film een subjectief en droomachtig gevoel te geven.
Hoewel het camerawerk minder uitbundig is dan in zijn eerdere films, tovert Medem in Los amantes del circulo polar weer beelden voor die zich in het geheugen vastzetten, zoals een zoen onder het bed of papieren vliegtuigjes die uit een raam vliegen. Hij is een regisseur die het vooral van atmosfeer moet hebben. De bijna continue muziek van Alberto Iglesias draagt daar voor een belangrijk deel aan bij.
Of Los amantes del circulo polar werkelijk overtuigt hangt af van de bereidheid van de kijker om de wat gezochte constructie van het verhaal te accepteren. Wie geloofwaardigheid zoekt kan deze film beter mijden. De film zit vol met thema’s die in cirkelbewegingen met elkaar verbonden zijn. Het levert een romantisch sprookje op dat, zoals goede sprookjes betaamt, ook zijn scherpe kanten heeft. De boodschap mag dan wel zijn dat de geliefden voor elkaar bestemd zijn, de film doet je afvragen in hoeverre dat niet eerder tragisch dan gelukkig is. En van een zoet slot is ook al geen sprake.
- Cijfer (0-10): 8
Filmrecensie: After life
- Japan, 1998
- Regie: Kore-eda Hirokazu
- Met: Takashi Mochizuki en Shiori Satonaka
- Scenario: Kore-eda Hirokazu
- Camera: Yutaka Yamazaki
- Montage: Kore-eda Hirokazu
- Art directie: Tochihiro Isimi en Hideo Gunji
- Muziek: Yashuhiro Kasamatsu
- kleur, mono, 118 minuten
- Gezien: 19 september 1999, ’t Hoogt, Utrecht
Een paar jaar geleden maakte de Japanse regisseur Kore-eda Hirokazu grote indruk met Maborosi. Hierin toonde hij op schrijnende en haast woordloze wijze hoe een jonge vrouw de zelfmoord van haar man verwerkt. Ook After life gaat over de dood, maar nu gezien vanuit de overledenen. Dat levert een veel vrolijker beeld op, dat getuigt van liefde voor het leven.
After life speelt in een verlaten kantoorgebouw dat dienst doet als station tussen leven en dood. De gestorvenen krijgen er de opdracht om in paar dagen een dierbare herinnering te kiezen. Deze zal op film worden vastgelegd en bij vertoning zal de dode al het andere vergeten en naar het hiernamaals vertrekken. Aan de basis van de film liggen honderden straatinterviews. Kore-eda, van oorsprong documentairemaker, heeft twaalf van deze verhalen uitgekozen en ze gedeeltelijk laten vertellen door de echte personen en gedeeltelijk door acteurs.
De personages en de verhalen zijn zeer divers. Ze lopen van een man die vertelt over zijn veroveringen tot een meisje dat gek is op Disneyland. Van een vrouw die zich herinnert hoe ze als vierjarige een dansje maakte voor haar broer tot een piloot die nooit vergeten is hoe de wolken er op een bepaald moment vanuit zijn cockpit uitzagen. Kore-eda laat de mensen meer vertellen over hun leven dan Japanners gewoon zijn te doen, en alleen al daarom is After life een boeiende film.
Het eerste dat duidelijk wordt is hoe groot de breuk is die de Tweede Wereldoorlog in het Japanse bewustzijn geslagen heeft. Het verschil tussen de mensen die de vernedering van het heilig geachte regime hebben meegemaakt en de generatie die Japan alleen kent als welvaartsstaat is levensgroot. Daarnaast valt op hoe klein de meeste wezenlijke herinneringen zijn. Niet de beslissende gebeurtenissen zijn het meest dierbaar, maar juist de onverwachte momenten van geluk.
Het tempo van After life ligt laag. Het geeft gelegenheid om na te denken over het eigen leven. In de normale doen is het een slecht teken als de gedachten afdwalen bij een film, maar hier is het een pre. Het lijkt er echter op dat Kore-eda bang was om de kijkers helemaal kwijt te raken. Parallel aan de getuigenissen heeft hij een plot geweven. Hier wringt de film een beetje, omdat het de aandacht wegtrekt van de in haar eenvoud prachtige werkelijkheid naar een constructie.
Het mooiste aan After life zijn de mensen. Je zou haast vergeten dat er een goed regisseur voor nodig is om ze zo tot hun recht te laten komen.
- Cijfer (0-10): 8
Filmrecensie: Brown’s requiem
- Verenigde Staten, 1998
- Regie: Jason Freeland
- Met: Michael Rooker, Tobin Bell, Selma Blair
- Scenario: James Ellroy (roman), Jason Freeland
- Camera: Seo Mutarevic
- Montage: Tony Yates
- Art directie: Mark Rizzo
- kleur, 97 minuten
- Gezien: 1 juni 1999, Sneak Preview, Camera, Utrecht
Het gebeurt me zelden dat ik een film helemaal niets vind. Slecht, vreselijk, afstotelijk, het komt allemaal voor. Maar dat een film me helemaal koud laat, nee. Het overkwam me bij Brown’s requiem, de debuutfilm van Jason Freeland.
Brown’s requiem is gebaseerd op de eerste roman van James McEllroy (L.A. confidential). Een alcoholistische repoman (Michael Rooker (Henry, portrait of a serial killer)) klust bij als privédetectieve. Een opdracht brengt hem de gelegenheid om wraak te nemen op de man die hem uit het politiekorps gezet heeft. Dat kan niet goed aflopen.
In de film worden slaafs alle elementen van de film noir gekopieerd zonder iets origineels toe te voegen. Een voice over presenteert belegen wisecracks en Rooker zet een bloedeloze kruising tussen Harvey Keitel en Marlon Brando neer.
Er wordt de laatste tijd veel geklaagd over de late premières van films in Nederland (zie Star Wars I). We krijgen nu wel als eerste Brown’s requiem te zien (zelfs in de Verenigde Staten is hij nog niet uitgebracht). Een zeer schrale troost.
- Cijfer (0-10): 4
Filmrecensie: American history X
- Verenigde Staten, 1998
- Regie: Tony Kaye
- Met: Edward Norton, Edward Furlong
- Scenario: David McKenna
- Camera: Tony Kaye
- Montage: Jerry Greenberg en Alan Helm
- Art directie: Jon Gary Steele
- Muziek: Anne Dudley
- DeLuxe Color, Dolby, 118 minuten
- Gezien: 23 mei 1999, City, Utrecht
American history X was op voorhand controversieel. Niet alleen omdat hij over Amerikaanse neo-nazi’s zou gaan, maar ook omdat de debuterend regisseur Tony Kaye zich in een paginagrote advertentie in Variety distantieerde van het eindresultaat. Het deed vermoeden dat de studio, die het langdurige monteren van Kaye zat was en hem ontsloeg, een zootje van zijn film gemaakt had. Die zorg blijkt onnodig: American history X is een consequente film geworden met een duidelijk gezicht. Het camerawerk, ook van Kaye, en het spel van Edward Norton verlenen de film grote kracht. Helaas voorkomt het scenario van David McKenna dat er sprake is van een meesterwerk.
De film draait om Derek Vinyard (Edward Norton) die na drie jaar uit de gevangenis komt. Hij heeft gezeten voor een brute moord op twee zwarten. Derek was de charismatisch leider van een bende neo-nazi’s, maar in de bak is hij tot inkeer gekomen. Zijn jongere broer Danny (Edward Furlong) is inmiddels ook het racistische pad opgegaan. Derek probeert Danny te overtuigen van zijn ongelijk. In terugblikken krijgen we te zien hoe het zo ver heeft kunnen komen.
Norton laat weer zien wat een veelzijdig acteur hij is. Iedere rol is zo anders, dat je bijna niet kunt geloven dat ze door dezelfde acteur zijn gespeeld. In American history X valt vooral zijn kracht op. Niet alleen heeft het krachthonk hem een opmerkelijke fysieke verschijning gegeven, maar ook zijn uitstraling is elektrificerend. Het maakt geheel overtuigend dat Derek zoveel mensen voor zijn abjecte ideeen weet te winnen. Norton heeft ook het lef om Derek, ondanks zijn bekering, een hufter te laten blijven, die weinig anders kan dan de anderen commanderen.
Het camerawerk van Kaye sluit uitstekend aan bij de autoritaire rol van Norton. De opnames zijn dwingend door lage camerastandpunten en forse close-ups. Je kunt het wel of niet mooi vinden, zelfverzekerd is het in ieder geval, en dat is precies de sfeer die de film moet uitstralen. Ook het opnemen van de terugblikken in zwart wit is behoorlijk van dik hout, maar mooi zijn de shots wel.
American history X heeft zoveel stof op doen waaien, omdat het neo-nazi’s niet puur als monsters afbeeldt. Daar ligt ook de sterke kant van het scenario. Bij een indrukwekkende ruzie aan tafel wordt duidelijk hoe sterk de argumenten van de racisten zijn. Niet omdat ze overeenkomen met de werkelijkheid, maar omdat ze, in tegenstelling tot die van hun tegenstanders, iedere nuance missen, en daardoor intern zeer logisch zijn. Voor wie tot de overtuiging komt dat alle problemen voortkomen uit de verdringing van het blanke ras is de wereld ineens heel gemakkelijk te begrijpen.
In de overgangen faalt het scenario echter behoorlijk. Verklaringen waardoor jongeren tot racisme komen en vervolgens weer van hun geloof afvallen zijn te simpel om geloofwaardig te zijn. Als je American history X ziet zou je bijna gaan denken dat alle ‘white trash’ in de Verenigde Staten tot de neo-nazi’s behoort. De film suggereert dat het veel te maken heeft met autoriteit – alle veranderingen worden ingezet door vaderfiguren – maar het wordt te weinig uitgewerkt.
Ondanks grote kwaliteiten mist American history X de impact die een film als La haine wel had. Die Franse film had het lef om te laten zien hoe ingewikkeld de problemen van armoede, rassenhaat en geweld zijn. In de Hollywoodfilm is het wereldbeeld, net als dat van zijn hoofdpersonen, een paar tikjes te simpel.
- Cijfer (0-10): 7
Filmrecensie: De appel (Sib)
- Iran/Frankrijk, 1997
- Regie: Samira Makhmalbaf
- Met: Massoumeh Naderi en Zahra Ali-Naderi
- Scenario: Mohsen Makhmalbaf, Samira Makhmalbaf
- Camera: Ebrahim Ghafouri
- Montage: Mohsen Makhmalbaf
- kleur, 86 minuten
- Gezien: 12 maart 1999, ’t Hoogt, Utrecht
Éen scene kan een film de moeite waard maken. In De appel (Sib) zien we vier meisjes die, liggend op een hoop stenen, een appel eten. De schoonheid zit in de simpelheid, maar ook in wat voorafging. Twee meisjes zijn voor het eerst buiten, nadat ze elf jaar lang door hun vader in huis gehouden zijn. Zij worden gespeeld door de tweeling die het daadwerkelijk overkomen is en de geestelijke en lichamelijke gevolgen zijn overduidelijk. Maar door hun voortdurende isolatie lijken de zusjes zich niet van hun achterstand bewust, waardoor sentimentaliteit achterwege blijft.
De appel is de eerste lange film van Samira Makhmalbaf, de 17-jarige dochter van de Iraanse regisseur Mohsen Makhmalbaf (Gabbeh). Vader is verantwoordelijk voor het scenario en de montage, maar de verschillen met zijn films zijn groot genoeg om te zien dat zijn dochter haar eigen film heeft gemaakt.
Samira kwam op het spoor van het verhaal door een tv-documentaire en vroeg de hoofdpersonen aan haar film mee te werken. Zij reconstrueerde de ‘bevrijding’ van de meisjes, maar haar film is geen pseudo-documentaire. Daarvoor heeft ze te veel poetische elementen toegevoegd en juist dit geeft de bijzondere sfeer aan de film. Bovendien weet zij de gebeurtenissen boven het anekdotische te tillen. De appel gaat niet alleen over de meisjes, maar ook over de positie van vrouwen in Iran. Bijna alle vrouwen in de film zitten, vrijwillig of niet, al net zo achter tralies, op een hulpverleenster na. Zij probeert de vader, een eenvoudige man met traditionele islamitische ideeen, te overtuigen van het belang van een goede opleiding voor vrouwen.
Hier en daar kent De appel wat onvolkomenheden. Het begin is rommelig, alsof de regisseuse nog niet weet welke kant de film uit moet gaan. Maar als ze de toon eenmaal te pakken ontstaat een film die tegelijkertijd tot nadenken aanzet en je verleidt weg te zinken in prachtige serene beelden. Vooral haar twee hoofdrolspeelsters weet ze met een diepe menselijkheid in beeld te brengen. Zeventien jaar en zo’n film maken; dat belooft wat voor de toekomst.
- Cijfer (0-10): 8