Bezocht: Vergeet me niet

Vooraf had ik mijn twijfels over de tentoonstelling Vergeet me niet in het Amsterdamse Rijksmuseum. Meer dan 100 renaissanceportretten, was dat niet te veel van het goede? Het bleek niet het geval: de diversiteit en de kwaliteit van de werken zorgden ervoor dat het negen zalen lang boeiend bleef de geportretteerden in de ogen te kijken.

Daarbij bleek de titel, Vergeet me niet, me op het verkeerde been gezet te hebben. Slechts een deel van de portretten hadden als doel om de geportretteerde in de tijd voort te laten leven. Misschien is die behoefte nu, in een grotendeels ongelovige tijd, zonder uitzicht op een hiernamaals, groter dan in de vijftiende en zestiende eeuw.

Belangrijker dan het overwinnen van de tijd lijkt het overwinnen van de afstand. In een tijd dat bewegend beeld en audio aan plaats gebonden waren, was het portret vaak het enige middel om iemand elders zichtbaar te maken.

Dat is handig als je op afstand een huwelijk wil arrangeren. Of voor heersers om te laten zien dat ze de baas zijn. Zo kunnen ze op meerdere plaatsen tegelijk zijn en hun bestaan doen gelden, ook als ze ver weg zijn. Schilderijen kunnen zo een bijna magische kracht krijgen. (Een kracht die ons ook nog niet helemaal vreemd is. Denk maar aan de portretten van koning Willem Alexander in rijksgebouwen).

Lees verder “Bezocht: Vergeet me niet”

Bezocht: Allart van Everdingen

De trein naar Alkmaar leidt door eindeloos vlak landschap. Mooi, maar ook een beetje saai. Een grote tegenstelling met mijn reisdoel: de tentoonstelling over Allart van Everdingen (1621-1675).

Deze in Alkmaar geboren schilder kwam, opzettelijk of per ongeluk, rond 1644 terecht in Noorwegen. Waar een groot deel van de schilders uit de Republiek zich lieten inspireren door het Italiaanse licht, nam Allart het noorden mee naar huis.

Zijn landschappen maken een dubbelzinnige indruk. Aan de ene kant stralen ze, in hun diepe groen- en bruintonen, verstilling uit. De kleine mens- en dierfiguren versterken dat beeld. Maar tegelijkertijd stort het wilde water zich regelmatig bruisend van de hellingen af.

Wie kocht deze werken, en waarom? Houthandelaren ter herinnering aan hun Scandinavische handelsreizen? Of ook mensen die in het drukke verstedelijkte Holland behoefte hadden aan een rustig beeld? Dat laatste is misschien een projectie van mijn eigen behoefte. Het zorgde er in ieder geval voor dat de werken mijn aanspraken.

Lees verder “Bezocht: Allart van Everdingen”

Uitgelezen: Slavernij

Na een bezoek aan de slavernij-tentoonstelling in het Rijksmuseum (nog te zien tot 29 augustus 2021), las ik de bijbehorende catalogus. Ik vond het een waardevolle aanvulling: door het lezen ontstond er meer samenhang in het verhaal. De tentoonstelling bestaat uit veel objecten die pas echt tot leven komen als je het verhaal erachter kent. De bijschriften in het museum en de audiotour zijn daarbij toch net te beperkt.

Toch blijven tentoonstelling en catalogus een fragmentarisch geheel. Deels komt dat door het onderwerp: de slaven in de Nederlandse koloniën hebben maar weinig sporen nagelaten. Ze werden met name zichtbaar als handelswaar of wanneer ze gestraft werden. Hun leven en lijden kwamen maar sporadisch in beeld.

Ook de wijze waarop de tentoonstelling, en dus ook de catalogus, opgezet is, maakt het lastig om het verhaal te vertellen. De tentoonstelling is ingedeeld rond een tiental hoofdpersonen. Doordat er vaak maar weinig van hen bekend is, wordt het een wat gemaakte constructie. Telkens denk je een levensverhaal te horen, maar krijg je niet veel meer te zien dan een vage schim.

Bovendien is het uitgangspunt van de tentoonstelling geweest om te onderzoeken wat er in de collectie van het Rijksmuseum te vinden is over slavernij. Die keuze zorgt voor een beperkt perspectief. Het laat daarmee ook de lastige positie zien van het museum, dat niet alleen ’s lands belangrijkste kunst- maar ook historisch museum wil zijn. Een ambitie die het niet echt kan waarmaken.

De grootste indruk in de tentoonstelling op mij kwam dan ook niet voort uit historisch materiaal, maar uit een groot modern kunstwerk van de Beninse Romuald Hazoumé. (https://www.rijksmuseum.nl/nl/stories…) Met delen van jerrycans maakt hij een slavenschip. Dit werk bracht me dichterbij de ervaring dan de rest van de tentoonstelling.

Lees verder “Uitgelezen: Slavernij”

Uitgelezen: De kosmische komedie van Frank Westerman

In De kosmische komedie neemt Frank Westerman ons mee met de geschiedenis van de astronomie en de ruimtevaart. Hij beschrijft het als een verlangen naar het goede bovenaardse en een streven de zondige benedenwereld te verlaten.

Dat is voor mij een van de oorzaken waardoor het boek wringt. De voortdurende goed-slecht-tegenstelling, komt gekunsteld over. In de beschrijving van Westerbork, met zijn kamp en radiotelescoop, vind ik het zelfs pijnlijk gezocht.

Er zit nog een laag onder, waar Westerman echt de plank misslaat. Keer op keer verwoordt hij een strijd tussen religie en wetenschap. Een schijntegenstelling volgens mij. De wetenschappers waren niet bezig te strijden tegen de religie, ze waren naar kennis op zoek. De religie verzette zich daartegen. Er was dus geen sprake van een onderlinge, maar van een eenzijdige strijd.

Helemaal stuitend wordt het als hij de diepe zorgen om het klimaat gelijkstelt aan eindtijdsverwachtingen in vroeger eeuwen. Daarbij negeert hij dat de huidige zorgen wetenschappelijk gefundeerd zijn, en geen kwestie van geloof zijn.

Lees verder “Uitgelezen: De kosmische komedie van Frank Westerman”

Uitgelezen: Songbook van Ruud de Wild

Songbook van Ruud de Wild is bedoeld als catalogus bij een gelijknamige tentoonstelling over de geschiedenis van het Nederlandse lied in het Huis van het Boek. Door de corona-crisis is de tentoonstelling uitgesteld tot 2021. Er is wel al een online tentoonstelling en het boek.

Het achterliggende idee is dat radio-dj en kunstenaar Ruud de Wild op zoek gaat naar de geschiedenis vanaf de middeleeuwen van het Nederlandse lied. Hij wordt daarbij begeleid door boekhistoricus Gammelt Verhoeven en de beheerder van Nederlandse Liederenbank bij het Meertens Instituut Martine de Bruin.

Het levert een raar boek op. De grote lading foto’s van De Wild die bijzondere edities bekijkt levert weinig meerwaarde op. Vreemder is dat uit de bijdragen van De Wild nu niet erg veel liefde voor het nederlandstalige lied spreekt. Hij lijkt vooral de hitjes te kennen (van Hazes, Meeuwis). Zo is het typisch dat hij meldt nooit veel in Boudewijn de Groot gezien te hebben. Waarom zou je dat in dit boek willen melden?

Veel interessanter zijn de historische bijdragen van Verhoeven en De Bruin. Ze vertellen mooie anecdotes over de liederen. Zoals over een versie van het Wilhelmus waarin zijn zoon Frederik Hendrik te kakken wordt gezet. Of over de lange geschiedenis van de sinterklaasliederen.

Uitgangpunt zijn de bijzondere edities (logisch voor een uitgave van een boekenmuseum), geillustreerd met een groot aantal afbeeldingen. Opmerkelijk is dat hoe populairder uitgaves van liedjes waren, hoe minder exemplaren er vaak van bewaard gebleven zijn.

Tussen de regels komen ook de sociale aspecten naar voren. Het lied als samenbindend element, soms gebruikt om zich tegen een gezamenlijke vijand af te zetten. Een rol die het lied door de mechanische reproductie kleiner geworden lijkt te zijn. Het lied hoeft niet meer live (samen) gezongen te worden om beluisterd te worden.

Toen ik de overdosis van Ruud de Wild verwerkt had, las ik met veel interesse verder in het boek. Het maakt nieuwsgierig naar de tentoonstelling volgend jaar. Ik wil die mooie boeken wel eens in het echt zien. En misschien dat de vertraging ook nog helpt om er een mooie cd van te maken.